Tarwe en gerst

Tarwe en gerst

Tarwe en gerst werden allebei in de herfst gezaaid, maar gerst was een maand eerder rijp. Een schoof van de eerste opbrengst van de gerstoogst werd tijdens het Feest van de Ongezuurde Broden, in maart of april, in de tempel als offer aan Jehovah aangeboden. Tijdens het Wekenfeest (Pinksteren), in mei, werd er een offer van tarwebroden aangeboden (Leviticus 23:10, 11, 15-17).

Stilte in de zomer 4

De stilte van de binnenkamer

De Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer heeft zich intensief beziggehouden met de vraag hoe het christelijk geloof en leven er in de moderne wereld uit zou moeten zien. Voor hem met je het geheim bewaren. Dat betekent dat je niet naar buiten moet demonstreren of propageren vanuit welke bron je gevoed wordt. Bidden en het goede doen waren in zijn ogen in de moderniteit de twee dingen waar het op aankomt. Het geheim moet niet in het openbaar plaatsvinden, dan wordt het koopwaar. Als je hem zo openlijk neerzet komt God los te staan van de menselijke cultuur en de omstandigheden, en komt hij zomaar ons leven binnenvallen.
In de binnenkamer moet je God ontmoeten. Daar horen stilte bij, gebed, lied en meditatie. Niet als een vlucht uit de wereld, want in de binnenkamer neemt Christus je bij de schouder en keert je toe naar de medemensen en de wereld. Arjen Hiemstra

Brandende doornstruik

Brandende doornstruik

Toen verscheen hem de engel van de HEER, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde. Hij dacht: ‘Ik ga eropaf om dat vreemde verschijnsel te onderzoeken. Hoe komt het dat die doornstruik niet verbrandt?’ De HEER zag hem naderbij komen om te kijken. En vanuit de doornstruik riep God hem toe: ‘Mozes, Mozes.’ Hij antwoordde: ‘Hier ben ik.’ Toen sprak de HEER: ‘Kom niet dichterbij en doe uw sandalen uit, want de plaats waar u staat is heilige grond.’ En Hij vervolgde: ‘Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God op te zien. (Gen. 21:33)