Dwarsligger 2

De dwarsligger ligt lekker in één hand

Dwarsligger: de Bijbel 2

In het voorwoord van de kleine ‘dwarsligger’ staat ook dat veel mensen de Bijbel het belangrijkste boek vinden. Ze willen dat boek lezen. Verder staat er dat de Bijbel bestaat uit 66 boeken. Dus: als je met deze dwarsligger in de hand aan ‘de Bijbel’ begint, sta je in werkelijkheid voor een flinke kast waar 66 dikke en dunne boeken in staan. Van allemaal staat er dus een ‘beetje’ in de dwarsligger en dat nog wel in de taal van alle dag. Moet je de Bijbel eigenlijk kennen om te ‘geloven’? Tja. Om die vraag gaat het misschien niet. Wel om de vraag: ‘als je gelooft, wat of wie geloof je dan?’ De Bijbel presenteert je God. Die verklapt niet zomaar wie en hoe Hij is. Daarom zijn o.a. die boeken van de bijbel er.
Wordt vervolgd, A.W.

Dwarsligger 1

De dwarse bijbel

Dwarsligger: de Bijbel 1

Een ‘dwarsligger’ is een klein boekje, een kwartslag naar rechts gedraaid met flinterdunne blaadjes. Zo dun als het zakbijbeltje van ‘vroeger’. Je leest van boven naar beneden. De voorkant is kleurig en fleurig, de titel luidt: ‘Bijbel in Gewone Taal. Wij mogen ons niet vergissen: het gaat om de Bijbel èn om de ‘gewone’ taal. Het boekje heeft ook een ondertitel: ‘Kort en krachtig’ en in nog kleinere letters: 150 Bijbelteksten. Daar kúnnen we het mee doen, volgens het Nederlands Bijbelgenootschap. Tenminste als we, zoals het voorwoord suggereert, een indruk van àlle Bijbelboeken willen krijgen. ‘Het is tegelijk een kennismaking met de nieuwste Bijbelvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap. Wordt vervolgd, A.W.

Stilte in de zomer 6

Stilte zonder antwoord

Bij allerlei gelegenheden zeggen vrome Joden Kaddisj. Dat is het Aramese woord voor ‘heilig’. Het kaddisj-gebed wordt beantwoord met een oeroude lofprijzing: Geprezen zij de Naam van de Eeuwige, in eeuwigheid en alle eeuwen der eeuwen. Het is alsof men wil uitdrukken, dat – hoe onbegrijpelijk en zwaar het leven ook is – wat ons ook overkomt, wij de Eeuwige blijven prijzen.
In het Bijbelboek Job wordt van de ellende vertelt waar een mens te maken mee kan krijgen. De wereld van Job stort in. En het wordt alleen maar erger als zijn zogenaamde vrienden het zwijgen verreken en met vrome theorieën komen. Het probleem waar Job voor staat is geen theologisch probleem. Job vraagt: God, vriend van mij, waar ben je in mijn lijden? Waar ben je te vinden? Misschien is het antwoord wel het Goddelijk zwijgen. Job leert ons de moed bij ons zelf te blijven in een stilte zonder antwoord.
Aan het eind zal Job Kaddisj zeggen in eerbied en heiligheid. Hij is in het hele boek overeind blijven staan. Zó bewees hij de eerbied. Arjen Hiemstra